Groene en blauwe diensten in Vlaanderen. Praktijkervaringen.

In 2010 organiseerde het Vlaams Ruraal Netwerk twee excursies naar Nederland rond het thema Blauwe diensten. Hieronder vindt u de uitgave van een nieuwe brochure omtrent Blauwe (en Groene) diensten.

Na het verschijnen van de studie Blauwe diensten in de Vlaamse land- en tuinbouw (2009) is gebleken dat groene en/of blauwe diensten al stevig ingeburgerd zijn, zonder dat de maatregelen zo genoemd worden. Groene diensten zijn gericht op het behoud, de ontwikkeling en het beheer van natuur, landschap en open ruimte. Blauwe diensten zijn gericht op het verbeteren van de waterkwaliteit en -kwantiteit en afvalwaterbehandeling. Groenblauwe diensten zijn een combinatie van beide. Er bestaan daarvoor in het beleid telkens al een of meerdere agromilieumaatregelen.

Een nieuwe studie zoekt het antwoord op een aantal vragen. Welke bestaande initiatieven passen het concept in de praktijk toe? Welke stimulerende en belemmerende factoren kunnen een rol spelen bij de praktische uitvoering van initiatieven rond groene en/of blauwe diensten? Welke mogelijkheden bieden groene en/of blauwe diensten voor de Vlaamse land- en tuinbouw en wat zijn de eventuele hiaten in de kennis?

Op basis van een e-mailenquête en een internetsearch constateert het rapport dat al heel wat instanties in de praktijk bezig zijn met groene en/of blauwe diensten. De verschillende praktijkervaringen zijn op drie verschillende manieren samen te vatten: op basis van doel, financiering en organisatievorm.

Uit interviews met betrokken experts blijkt dat de deelnamebereidheid en de verwachtingen tot deelname vanuit de aanbieders sterk verschillend zijn, afhankelijk van het type project. De bevraagde instanties gebruiken verschillende kanalen om landbouwers te vinden die de groene en/of blauwe dienst willen leveren. Bij gebruiksovereenkomsten gaat de eerste keuze naar de zittende of onteigende landbouwer. Bij andere initiatieven wordt vooral gewerkt via de bedrijfsplanner of de landbouworganisaties. Het olievlekeffect tussen landbouwers onderling blijkt erg belangrijk te zijn. Het ondernemingstype blijkt volgens de bevraagde instanties ook weinig effect te hebben op het al dan niet deelnemen aan het leveren van groene en/of blauwe diensten.

Stimulerende factoren die meer dan de helft van de instanties als belangrijk inschatten, zijn: rentabiliteit, niet-geldelijke factoren (imago), de goede inpasbaarheid in de bedrijfsvoering, kennis en communicatie, zichtbaarheid van het resultaat en sociale aspecten en samenwerking. Als belemmerende factoren worden genoemd: problemen met de regelgeving, rentabiliteit, inpasbaarheid in de bedrijfsvoering, beleid en sociale aspecten en samenwerking.

Knelpunten en aanbevelingen zien de ondervraagde experts in de afstemming van regelgeving, nieuwe voorstellen voor (de organisatie van) agromilieumaatregelen, afstemming met randvoorwaarden, controles en aangifte in de eenmalige perceelsregistratie, kennis over overheidssteun en de minimis, langetermijnvisies op inrichting en beheer, persoonlijke begeleiding en advies, ruimte om te experimenteren en communicatie.

Het volledige rapport (60 p.) kan geraadpleegd worden op de website van Landbouw en Visserij.

Voor meer informatie over het rapport kunt u terecht bij Sylvie Danckaert
(sylvie.danckaert@lv.vlaanderen.be, 02/552 78 62).

U kunt zich in- en uitschrijven op de AMS-nieuwsflash via onderstaande link: www.vlaanderen.be/landbouw/studies/nieuwsflash
Typ hier een zoekterm in :

Europees landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling:
Europa investeert in zijn platteland.      Europese Unie Vlaanderen        

      © 2008 | Landbouw en Visserij | Privacy & Disclaimer

Delen: