Jaarverslag PDPO II 2008

In de eerste helft van 2009 werd het jaarverslag van de werking van het PDPO II in 2008 publiek gemaakt. De volledige versie vindt u in bijlage (.pdf 5.2 MB).

De belangrijkste elementen worden hieronder kort voor u opgelijst:

PDPO II is een programma dat in 2007, met instemming van de Europese Commissie, uit de startblokken ging. In 2008 werd de strategie voor het Vlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling 2007-2013 (PDPO II)aangevuld. Met feedback van de Europese Commissie (EC) werd de Vlaamse Strategie verder uitgediept voor wat betreft de resultaat- en impactindicatoren.

Tijdens 2008 is er ook een diepgaande evaluatie gebeurd (ex post evaluatie), waaruit bleek dat het voorgaande programma, PDPO I (2000-2006), een positief effect heeft gehad op de omzet en tewerkstelling van de Vlaamse land- en tuinbouwsector en de agrovoedingsindustrie. Het programma leverde in de eerste plaats een significante bijdrage aan het beperken van bodemerosie in Vlaanderen. De belangrijkste maatregelen daarbij waren de maatregelen ‘erosiebestrijding’‘groenbedekking’. De PDPO I-maatregelen hadden effectiever kunnen zijn op vlak van natuur- en landschappelijke waarde, indien ze voldoende intensief en gebiedsgericht werden ingezet. Dit was slechts zelden het geval, vooral vanwege de te lage participatie. Een hele reeks ambitieuze doelstellingen en maatregelen werden uitgewerkt, gaande van ondersteuning voor lokale sociaal-recreatieve projecten, over financiële tegemoetkoming aan landbouwers voor natuur- en landschapszorg tot financiële lastenverlaging bij productieverbeterende of milieugerichte investeringen. Hiervoor werd ongeveer 490 miljoen euro aan publieke middelen geïnvesteerd in de periode 2000-2006.

Wanneer we kijken naar de PDPO II-indicatoren voor 2008 merken we op dat er in totaal 109.907.737 euro overheidssteun is uitgegeven voor de verschillende maatregelen. Hierbij komt nog 280.154 euro voor technische bijstand zodat een totaalbedrag van 110.187.891 euro verkregen wordt. 

Wanneer we kijken naar de uitgaven in 2008 over de verschillende assen zien we dat de uitgaven voor As 1 en 2 het hoogst waren, resp. 70,2% en 22,4%. Als we de gegevens per as bekijken, merken we het volgende op: 

  • In As 1 neemt ‘investeringen in landbouwbedrijven’ maar liefst 75% van de uitgaven in voor 2008. De tweede belangrijkste maatregel binnen As 1 is ‘vestiging van jonge landbouwers’ met ±15%. Binnen deze as wordt ± 90% van de uitgaven verdeeld door het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF).
  •  Bij As 2 is het de maatregel ‘BO (beheersovereenkomst) Water’ die het grootste deel voor zijn rekening neemt (46%). Hier spelen nog 2 andere relatief belangrijke maatregelen qua uitgaven mee, zijnde ‘vlinderbloemige gewassen’ (±12%) en ‘groenbedekking’ (±15%).
    De drie belangrijkste agromilieumaatregelen bekeken vanuit het totaal areaal, aantal contracten en budget zijn: ‘Groenbedekking’, ‘BO water’ en ‘Vlinderbloemigen’. ‘Groenbedekking’ maakt veruit het grootste deel van het areaal uit (59%), terwijl ‘BO water’ veruit het grootste deel van het budget opneemt (47%). Zij zijn ook verantwoordelijk voor de verbetering van de bodemkwaliteit in Vlaanderen.
    In totaal werden in 2008 1.596 nieuwe contracten voor agromilieumaatregelen afgesloten voor een totale oppervlakte van 4.305 ha.
    Het areaal agromilieumaatregelen is met 6.747 ha achteruitgegaan in 2008 t.o.v. 2007. In totaal is het areaal agromilieumaatregelen tijdens de eerste twee jaren van PDPO II met 8.176 ha achteruitgegaan t.o.v. het laatste jaar van PDPO I, zijnde 2006. Dit is vooral te wijten aan de achteruitgang van de uitdovende maatregel ‘groenbedekking’ en ‘BO water’.
    Wat de uitgaven per boekjaar voor agromilieumaatregelen betreft, is er een duidelijke toename in 2008 t.o.v. 2007: een stijging met 3,9 miljoen euro tot 23,9 miljoen euro.
  • Binnen As 3 van het PDPO II is het de maatregel ‘diversificatiesteun (VLIF)’ die met zijn 43,16% het grootste aandeel heeft binnen de uitgaven voor As 3 in 2008. De andere relatief grote maatregel is ‘toeristische activiteiten’ (± 30%). Wanneer we kijken naar het aantal goedgekeurde dossiers en de verdeling van de investeringskost daarvan voor de goedgekeurde dossiers van 2008 over de categorieën van verbreding, merken we op dat ‘hernieuwbare energie’ dé belangrijkste vorm van diversificatie is.
  • As 4, ook bekend als LEADER, bestaat uit 10 Plaatselijke Groepen (PG) in Vlaanderen. In 2008 keurden de Provinciale Deputaties en de Vlaamse Regering de ingediende lokale ontwikkelingsstrategieën goed. Dat betekent dat de tien gebieden definitief afgebakend zijn en de budgetten vastgelegd zijn. Verenigingen en gemeentes dienden projecten in bij de Plaatselijke Groepen. In 2008 werden 87 projecten door de PG’s goedgekeurd. We stellen vast dat de meeste Leader-projecten toeristisch van aard zijn, gevolgd door Leader-projecten in het kader van het landelijk erfgoed.

Wanneer we kijken naar de verdeling van de uitgaven in 2008 voor alle maatregelen over de assen heen, zien we dat de ‘modernisering van de landbouwbedrijven’ (As 1) het grootste deel voor zijn rekening neemt, nl. 53%, gevolgd door ‘BO water’ (As 2) en ‘vestiging van jonge landbouwers’ (As 1) met beiden 10 %.

Delen: