De afgelopen jaren is er een duidelijke toename in problemen veroorzaakt door kleine tweevleugeligen, zoals larven van varenrouwmuggen en dansmuggen, evenals door springstaarten. Deze plagen leiden tot vraatschade en/of keuropmerkingen bij bladgewassen. Het wegvallen van enkele breedwerkende (bodem)insecticiden en de klimaatsverandering zullen deze problematiek allicht verergeren.
In dit EIP-innovatieproject wordt een geïntegreerde gewasbescherming (IPM)-strategie ontwikkeld en geïmplementeerd tegen bodemplagen bij telers van bladgewassen onder glas.
Het project bestaat uit vier fasen. In de eerste fase worden verschillende telers samengebracht in een groep, waar ze tijdens bijeenkomsten kennis en ervaringen kunnen delen. Deze uitwisselingen helpen om het onderzoek te richten op praktische toepassingen. In een tweede fase zal de problematiek in kaart gebracht worden en zullen ook de mogelijke natuurlijke vijanden geïdentificeerd worden.
In een derde en vierde fase worden praktijkproeven uitgevoerd om nieuwe inzichten te verkrijgen in de preventie en bestrijding van de plagen, waarbij zowel biologische bestrijders als gewasbeschermingsmiddelen worden getest. In deze fases worden telers die deze nieuwe inzichten willen toepassen, begeleid in het opvolgen en objectief beoordelen van de meerwaarde van hun acties. Dit helpt hen om de effectiviteit van de strategieën in de praktijk te evalueren.
Ook een kosten-batenanalyse van de geteste bestrijders en middelen zal worden opgesteld. Door de regelmatige overlegmomenten en de bezoeken aan de praktijkproeven blijft het onderzoek sterk gericht op praktische toepassingen. Dit bevordert de snelle uitwisseling van kennis tussen onderzoekers en telers gedurende het gehele project.
België
Projectpartners:
Inagro, Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO), 7 landbouwbedrijven, Biobest, LAVA cvba, Koppert België, Sumitomo chemical AgroEurope