We zetten een traject op rond drie dorpspunten: een afgelopen dorpspunt: t Dorpshuys in Opoeteren; een lopend dorpspunt: t Kruispunt in Pelt) en een zoekend dorpspunt: het Steger. Ons doel is om samen met de collectieven achter deze initiatieven te leren hoe we dorpspunten meer wendbaar, rendabel en zelfvoorzienend kunnen maken. Concreet willen we (1) leren van de ervaringen van het afgelopen dorpspunt: wat werkte goed en wat minder goed? Wat heeft hen doen besluiten om te stoppen? Op basis van deze inzichten willen we (2) het lopend dorpspunt versterken door hun netwerk te verruimen, nieuwe kennis binnen te brengen (vb. juridische kennis), beperkte investeringen door te voeren, enz. Met de kennis die we hier opdoen willen we ten slotte (3) samen met het zoekend dorpspunt een ondernemersplan uitwerken voor zowel de opstart als voor het gebruik en het beheer van hun dorpspunt. Al deze inzichten (4) verwerken we uiteindelijk in een Dorpspuntmodel. Dit is een draaiboek dat professionele actoren uit het middenveld, maar ook uit lokale en provinciale diensten ondersteunt om het ondernemerschap binnen dorpsgemeenschappen te versterken.
Aanleiding van het project: WAAROM
De bakker, de slager, de kleine buurtwinkel, het dorpscafé en de bushalte verdwijnen van onder de kerktorenen met hen ook de kansen op laagdrempelig ontmoeten. In de Strategische Visie van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen bepalen het voorzieningenniveau en de knooppuntwaarde de ontwikkelingskansen van een plek. De vrees leeft dat deze bepaling een negatieve impact zal hebben op de leefbaarheid van dorpen in Vlaanderen. Tegelijk zien we dat heel wat dorpen zelf antwoorden vinden op het verdwijnen van voorzieningen en bijvoorbeeld experimenteren met het principe van dorps-, mobi- of buurtpunten. Zo'n punt [1] clustert voorzieningen, diensten en ontmoetingsplekken en dit dichtbij en volledig op maat van de dorpsbewoners. Het zijn plekken die bewoners ondersteunen om zich samen met andere actoren te organiseren op vlak van diensten, mobiliteit, ontmoeten, gezondheid, open ruimte, leven en werken. De concrete invulling van een dorpspunt hangt sterk samen met de lokale noden: het kan gaan van een markt over een mobipunt tot een buurtcafé of een combinatie van dit alles [2]. Vanuit diverse beleidsdomeinen (ruimte, welzijn, mobiliteit en toerisme) werden ideeën rond dorps-, buurt- en mobipunten verkend in studies. Die studies vragen nu om concrete acties. Tegelijk lopen er op het terrein al heel wat projecten en investeringen. Beiden, de studies en de praktijk, vinden elkaar in lerende netwerkplatformen. Zo was er het Vlaamse Lerend Netwerk Ons buurtpunt, samen en op maat 3] georganiseerd door het Netwerk Duurzame Mobiliteit in samenwerking met het Innovatiesteunpunt voor Landbouw en Platteland en Cera.
Wat er moet gebeuren en wat we willen doen: WAT
Het Lerend Netwerk rond dorpspunten vraagt aandacht (1) voor slimme punten die meerdere diensten combineren; (2) voor de rol van concrete plekken, als aanleiding voor toevallige ontmoetingen tussen bewoners, maar ook als florerende bestemming voor bezoekers en (3) voor de rol van de lokale dorpsgemeenschap als mede-eigenaar van het dorp. Kortom, een slim dorpspunt is in staat om lokale en bovenlokale, sociale en recreatieve én individuele en collectieve bewegingen te verknopen. Het Lerend Netwerk benadrukt dat zo͛n ͚slim͛dorpspunt enkel kan werken met de inzet van sterke coalities van bewoners, lokale ondernemers en organisaties die deze plek helpen inrichten, beheren en optimaal gebruiken. We dienen dit projectvoorstel in met drie dorpspunten: een afgelopen dorpspunt, een lopend dorpspunt en een zoekend dorpspunt. Eerste gesprekken leerden dat het niet eenvoudig is om zo͛n slim dorpspunt uit te baten. Initieel is het enthousiasme bij bewoners en ondernemers groot, maar hoe houd je dit vast? Het vinden van investeringsmiddelen lukt nog relatief gemakkelijk, maar hoe zorg je dat de rekening ook blijft kloppen? En in het begin zit iedereen nog op één lijn, maar hoe ga je om met spanningen die onderweg onvermijdelijk opduiken? Kortom, een collectief moet over heel wat vaardigheden beschikken om een dorpspunt te beheren. Deze vaardigheden zijn heel anders dan deze die het collectief nodig had voor het opzetten van een dorpspunt. En dus vallen heel wat dorpspunten jammer genoeg stil. Hier willen we met ons project iets aan doen. Concreet willen we aan volgende vier doelstellingen werken:
- leren uit het afgelopen dorpspunt t Dorpshuys in Opoeteren legt na 9 jaar de boeken neer omdat de financiële situatie niet langer houdbaar is. Onze eerste doelstelling is om de levensloop van dit dorpspunt te reconstrueren met aandacht voor de rol van de vzw, het dorpshuis zelf, het lokale en regionale beleid en de lokale gemeenschap, om hier vervolgens lessen uit te trekken.
- versterken van het lopend dorpspunt Het collectief achter t Kruispunt in Pelt geeft aan dat hun initiatief een stuk slimmer kan. Onze tweede doelstelling is dan ook om hen in contact te brengen met juridische en economische experts, hun netwerk te vergroten, samen een experiment op te zetten, een ondernemingsplan uit te werken, beperkte investeringen door te voeren, enz.
- begeleiden van het zoekend dorpspunt Het Steger is een organisatie die activiteiten organiseert voor kansengroepen. Ze zijn op zoek naar een uitvalsbasis voor hun project Grasduinen [5]. Onze derde doelstelling is daarom om samen met hen te zoeken naar een dorpspunt dat haalbaar is naar investering, beheer en gebruik.
- uitwerken van een Dorpspuntmodel Wij zijn er van overtuigd dat de inzichten die we onderweg zullen opdoen, waardevol zijn voor elk collectief dat overweegt om een dorpspunt op te starten of die dit vandaag al doet. De vierde doelstelling is dan ook om deze inzichten te vertalen naar een draaiboek met daarin (1) een beschrijving van de trajecten die we binnen dit project zullen afleggen, (2) de instrumenten die we zullen inzetten en (3) de principes die we zullen hanteren tijdens het sleutelen aan vaardigheden van collectieven.
Universiteit Hasselt
3680 Maaseik
België