Intergemeentelijk druivenplatform

Authentieke teeltwijze op een unieke locatie

De ‘Druivenstreek’ bevindt zich ten Zuidoosten van Brussel, aan de Zuidrand van het Zoniënwoud. Deze heuvelachtige streek wordt gekenmerkt door de vele zuidelijk gerichte hellingen met als belangrijkste helling van de IJsevallei doorheen de gemeenten Hoeilaart, Overijse en Huldenberg. Het voornaamste teeltgebied van druiven strekt zich uit over de gemeenten Overijse, Hoeilaart, Huldenberg en Duisburg (deelgemeente van Tervuren). De Belgische tafeldruiven worden geteeld in serres. Het is een arbeidsintensieve teelt. Bijna al het werk in de druivenserres gebeurt manueel: wintersnoei, grondbewerking, bemesting, verwijderen van scheuten, bescherming tegen te sterke zonnestraling, biologische bestrijding van eventuele ziekten, benevelen en begieten, onderhoud van de serres, controle... er is voortdurend werk. Veel tijd kruipt ook in het "krenten" van de druiventrossen; per tros vraagt het krenten zowat een kwartier werk. Door deze ambachtelijke wijze van telen, bekomt men hoogstaand product van uitzonderlijke kwaliteit, die niet te evenaren is.

Om de hoge kwaliteitsnorm, kenmerkend aan deze tafeldruif te behalen, is het nodig de serres te verwarmen op temperaturen die gemiddeld liggen tussen 15°C en 20°C. Door enkele serres vroeg in het voorjaar te verwarmen, lopen druivelaars vlugger uit en kan de oogst dus ook worden vervroegd. Op deze wijze worden er dus vroege druiven op de markt gebracht, nadien volgende de minder verwarmde, gevolgd door de zogezegde late teelt. Gemiddeld zal er voor één seizoen per druivenserre een minimum van 2.000 liter stookolie of een equivalent van een alternatieve brandstof nodig zijn om ze te verwarmen.