In de Vlaamse vleeskuikenhouderij zijn Enterococcus spp.-infecties één van de belangrijkste redenen voor het inzetten van antibiotica, zowel op jonge leeftijd als later in de ronde. Gezien het toenemend antibioticumgebruik in de vleeskuikensector is er een grote nood naar kennis over het infectieverloop en mogelijke managementmaatregelen die dit gebruik kunnen reduceren. Daarnaast zorgt de problematiek voor nadelige gevolgen in de vorm van verminderde economische resultaten voor het bedrijf, onder andere door uitval en verminderde groei. Het is dus een problematiek die de veehouders zorgen baart, omwille van de grote economische gevolgen en het hoog antibioticumgebruik. De veehouders en andere betrokkenen van de operationele groep willen hiervoor graag op zoek gaan naar een monitoringsplan en mogelijke managementmaatregelen die kunnen helpen om deze complexe infectie aan te pakken en zo de nadelige gevolgen te beperken. Een verantwoord antibioticumgebruik is essentieel om te vermijden dat door gebrek aan werkzame antibiotica, ten gevolge van resistentie, bepaalde behandelingen onmogelijk worden, wat gevolgen voor zowel de dierengezondheid als het dierenwelzijn zou hebben.
Het doel van dit EIP-Innovatieproject is het in kaart brengen van risicofactoren voor klinische problemen met Enteroccus spp. op vleeskuikenbedrijven via een nieuw uit te werken monitoringsprotocol. De bedoeling is dat dit monitoringsprotocol klinische uitbraken kan voorspellen zodat preventief ingegrepen kan worden om hoog of onverantwoord antibioticumgebruik te voorkomen.
Een eerste actie is gericht op het opstellen, implementeren en evalueren van een protocol voor routinemonitoring en de voorspellende waarde van dit protocol nagaan. Het protocol zal kunnen toegepast worden op braadkuikenbedrijven. Het maakt gebruik van PathoSense, een innovatieve diagnostische methode die gebruik maakt van nanopore sequencing, waarbij alle virussen en bacteriën worden gedetecteerd binnen een monster.
Een tweede actie is gericht op het identificeren en in kaart brengen van de risicofactoren voor een klinische Enterococcus-infectie op het bedrijf. Hierbij ligt de nadruk op co-infecties (viraal/bacterieel) en managementfactoren, zoals opstartmanagement en temperatuur die het risico kunnen vergroten.
Alle leden van de operationele groep komen samen in werkgroepen georganiseerd over de looptijd van het project om kennis uit te wisselen en het monitoringsprotocol te evalueren. Ook de bedrijfsdierenartsen sluiten hierbij aan, deze kunnen zeer waardevolle informatie leveren over dierengezondheid op de verschillende bedrijven. De resultaten en bevindingen van het project worden gecommuniceerd naar de sector, met het doel om zo veel mogelijk pluimveehouders en bedrijfsdierenartsen te bereiken, en op deze manier het protocol bekend te maken in de vleeskuikensector, zodat dit gebruikt kan worden om bedrijven te begeleiden bij enterococcen-management.
Meer informatie kan u vinden op https://www.dgz.be/nieuws/aankondiging-project-monentero .
Project partners:
6 pluimveehouders, PathoSense, Advies SYN+, advies Anitom