Interview Pieter De Bevere

Milieu en klimaat

“Door niet-kerende bodembewerking, is de bodem op mijn akkers beter beschermd tegen afspoeling en droogte. Ook het bodemleven heeft er baat bij.”

Pieter De Bevere met zijn vrouw op een perceel met bloemkolen

Pieter De Bevere (46) teelt spinazie, boontjes, bloemkool en prei in het West-Vlaamse Roeselare. Een twaalftal jaar geleden merkte hij dat het koolstofgehalte van zijn bodem snel daalde door intensief ploegen. Pieter besloot het over een andere boeg te gooien en startte met niet-kerende bodembewerking. Het resultaat is er: de bodemstructuur is verbeterd en de bodem is beter bestand tegen afspoeling en langere periodes van droogte.

Pieter teelt soms meerdere teelten op eenzelfde perceel, zoals spinazie gevolgd door boontjes of twee opeenvolgende teelten bloemkool. In de winter liet hij vroeger het perceel braak liggen, wat nefast was voor het bodemleven en de bodemstructuur. Fikse buien na het ploegen deden de grond dan dichtslaan. Bij lange periodes van droogte werd de bovenste laag aarde bikkelhard.

Toen hij een twaalftal jaar geleden merkte dat het koolstofgehalte van zijn bodem snel daalde, een gevolg van intensief ploegen, besloot hij te starten met niet-kerende bodembewerking. Bij een niet-kerende bodembewerking wordt de akker minder intensief bewerkt (soms maar enkele centimeters diep) dan bij het traditioneel ploegen en blijft het organische materiaal van de voorgaande teelt (de gewasresten dus) bovenaan liggen, waardoor je minder erosie en verslemping van de bodem krijgt. De gewasresten kunnen afkomstig zijn van een groenbedekker of van een teelt die na het oogsten veel gewasresten achterlaat. 

Groenbedekkers staan nu steevast in het teeltplan. Zo’n groenbedekker voegt koolstof toe aan de bodem, neemt stikstof op die dan niet uitspoelt tijdens regenbuien en geeft het daaropvolgende jaar traag de stikstof terug af aan de gewassen, wat hen doet groeien. Een hoog koolstofgehalte in de bodem zorgt voor een bodemstructuur die makkelijker water doorlaat in natte periodes en die water en nutriënten beschikbaar houdt voor gewassen in droge periodes.

Daarnaast neemt hij ook deel aan de ecoregeling ‘Verhogen organisch koolstofgehalte via stalmest’. In het voorjaar brengt hij vaste stalmest van runderen met veel stro aan op de akker en werkt die onder. De lichte inmenging van de stalmest zorgt voor een traag vrijkomen van de koolstof. Na 3 à 4 jaar merk je echt een verschil in het koolstofgehalte van je akker en in de planten zelf. Bovendien groeit ook de regenwormpopulatie actief, want de regenworm voedt zich met het organisch materiaal van het stro. “Als ik mijn percelen bewerk, troepen de meeuwen boven mijn tractor samen, klaar om zich te goed te doen aan het buffet van verse regenwormen”, lacht Pieter. 

 

“Gisteren hadden we een fikse regenbui, maar door de niet-kerende bodembewerking en het verhoogd  organischekoolstofgehalte, zijn de velden niet drassig en sijpelt het water sneller in. In de zomer merk je minder uitdroging, door de capillaire opstijging van het water. Als je eenmaal schoffelt in droog weer, haal je hetzelfde resultaat als een gietbeurt van 10 liter water aan je plant. Door het bovenste laagje lichtjes te breken, onderbreek je de verdere uitdroging van de ondergrond. Ik keer zeker niet meer terug naar intensief ploegen”, aldus De Bevere.

Bovendien stelt hij vast dat zijn gewassen sterker en weerbaarder zijn, omdat ze met hun wortelgestel beter gedijen in het goede bodemleven. Hierdoor moet Pieter ook minder bemesten, wat opnieuw een voordeel is voor de waterkwaliteit. 

Als landbouwer merkt Pieter dat het klimaat sterk verandert, zeker de laatste 5 jaar. Er zijn meer nattere periodes die de grond verzadigen en meer hittegolven die de grond uitdrogen. Daar moet je als landbouwer op inspelen. “De ecoregelingen van het Agentschap Landbouw en Zeevisserij zijn een opsteker voor de landbouwers, want zo worden wij vergoed voor onze inspanningen voor milieu en klimaat”, zegt Pieter.

Pieter De Bevere heeft nog een tip voor zijn collega-landbouwers: “Durf proberen. Stap af van het principe ‘als het niet geploegd is, zal het niet goed zijn’. Ik ben begonnen met op één perceel het ene deel te ploegen en het andere deel niet te ploegen. Het eerste jaar zag ik geen verschil, maar al na 3 à 4 jaar plukte ik de eerste vruchten van niet-kerende bodembewerking.“

Delen: