Oogst van ambitie: Vlaamse landbouwstudenten zaaien hun visie voor de toekomst

Starters in de landbouw
Julie

Julie De Smedt

Martijn

Martijn Claeys

Pieter

Pieter De Middeleer

poster

De visie van de Vlaamse landbouwstudenten werd samengevat in een poster.

Julie, Pieter en Martijn, drie gepassioneerde landbouwstudenten uit Vlaanderen, werden eind vorig jaar uitgenodigd voor de Agri Food Days 2023, georganiseerd door het directoraat-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling van de Europese Unie. Deze conferentie bood jonge denkers een podium om hun visie op de toekomst van landbouw binnen de EU te delen. De organisatoren van de Agri Food days 2023 wilden jonge mensen die de komende decennia in de landbouw willen werken, bij de conferentie betrekken. Ze nodigden studenten uit drie lidstaten (Zweden (toen aftredend voorzitter), Spanje (toen voorzitter van de Europese Raad) en België (toen aantredend voorzitter van de Europese Raad)) uit. Voor Vlaanderen werden dat Julie De Smedt, Martijn Claeys en Pieter De Middeleer.

Wie is wie?

Julie De Smedt (21) woont in Berlare en zit in haar laatste jaar aan de Odisee hogeschool waar ze Agro- en biotechnologie met afstudeerrichting landbouw studeert. Julie: “Mijn broer zal het bedrijf thuis overnemen, maar ik droom van een toekomst met een boerderij met vleesvee, melkkoeien en een kleine hoevewinkel waar ik de melk zelf kan verwerken. We hebben nu thuis een hoeveslagerij met ons eigen Belgisch Witblauw rundsvlees. Ik studeerde in het middelbaar ‘bakkerij’ en dus is zuivelverwerking een beetje meer mijn ding. En als dat niet gaat wil ik een kleine boerderij met een beetje vanalles: kippen, schapen, paarden, konijnen … Maar eerst kijken of we nog wel een toekomst hebben in de sector, want er is de onzekerheid over de vergunningen en het beleid.”

Pieter De Middeleer is ook 21 jaar en woont in Denderhoutem. Hij studeert industrieel ingenieur landbouw. Zijn ouders hebben een kleinschalig landbouwbedrijf met vooral akkerbouw en vleesvee op een oppervlakte van 10 hectare. “Mijn ouders gaan allebei voltijds buitenhuis werken en de boerderij is echt gewoon als hobby bedoeld, zeker niet als hoofdinkomstenbron. Pieter zou de boerderij wel graag overnemen. “Ik zie dit als een groter plaatje, maar wil er toch ook niet voltijds mee aan de slag. Uitbreiden zou niet meteen een probleem zijn, want bij ons in de regio zijn de grondprijzen nog schappelijk en is er nog veel beschikbare grond. Er zijn ook geen aanpalende natuurgebieden of VEN-gebieden. Dat is nog wel een troef van onze regio”, vertelt Pieter.

Martijn Claeys, ook 21 jaar, studeert industrieel ingenieur biowetenschappen. Zijn vader runt een groter landbouwbedrijf met akkerbouw en vleesvee (Belgisch Witblauw ras) in Lennik. De moeder van Martijn werkt voltijds buitenhuis. Er zijn 100 kalvingen op een jaar met een totaal van 250 dieren ongeveer. Alles samen (er zijn twee locaties) omvat het bedrijf ongeveer 60 hectare akkerland en 40 hectare grasland. Martijn: “Op termijn is het wel de bedoeling dat ik mee in het bedrijf stap. Als de toekomst het nog toe laat, dat is de grote vraag vandaag. Maar het is wel mijn passie. Als ik afgestudeerd ben, zal ik wellicht eerst nog buitenhuis gaan werken om ervaring op te doen en te kunnen sparen om het bedrijf te kunnen overnemen.”

Onvergetelijk

De drie Vlaamse studenten stelden op de conferentie hun visie op de toekomst van de landbouw in de Europese Unie voor aan de deelnemers. Een onvergetelijke ervaring, vertellen ze.

Julie: “Ik vond het heel interessant om visies te horen van landbouwers uit verschillende landen. Zo zie je dat er niet enkel hier zoveel problemen zijn. Ik had wel het gevoel dat er geluisterd werd naar ons. Ik weet ook nog dat toen ze in de zaal vroegen wie er allemaal landbouwer was (er zaten meer dan 300 mensen denk ik) waren er maar vijf mensen die hun hand opstaken. Wij waren er drie van.”

Ook Pieter genoot van de ervaring. “Het was prachtig. Ik heb heel leerrijke gesprekken kunnen voeren met mensen uit verschillende hoeken van Europa. Mijn visie over landbouw is daar scherp gesteld. Ik had daarvoor een traditioneel verhaal van de voorbije 40 jaar in mijn hoofd en hier en daar dacht ik wel na over de veelbelovende nieuwe technieken. Maar op die conferentie zie je dan de concrete onderzoeken en cijfers over die nieuwe technieken. Op het vlak van niet-kerende bodembewerking en mengteelten bijvoorbeeld.

Martijn vond de conferentie een unieke kans. “We volgden zeer interessante panelgesprekken en ik merkte dat sommige problemen uit andere landen gelijkaardig waren aan de onze. Zoals de gemiddelde leeftijd van de landbouwer bijvoorbeeld. Die ligt overal rond de 55 jaar. Die vaststelling vond ik toch wel opmerkelijk.”

“Anderzijds waren andere bezorgdheden dan weer heel specifiek per land. In Spanje kampen de landbouwers met een echt droogteprobleem. Daar zijn sommige gebieden zelfs aan het verwoestijnen”, vult Pieter aan.

Jonge landbouwers

De visie van de Vlaamse landbouwstudenten werd samengevat in een poster. Julie: “Wij vinden dat er heel veel moet ingezet worden op jonge landbouwers. Zonder ons is er geen toekomst.” Martijn vult aan: “We mochten onze visie voorstellen aan onder meer Wolfgang Burtscher (nvdr. directeur-generaal van het directoraat-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling van de Europese Unie) en hij luisterde echt naar ons. Hij kon alles linken aan de praktijk. Bij onze poster zei hij dat ons eerste punt eigenlijk het belangrijkste was van allemaal: de jonge boeren. Want, zo zei hij, iedereen is altijd bezig over de bodem en het klimaat, maar één ding wordt vergeten. Dat zijn de jonge boeren, want zonder jonge boeren zal er geen eten zijn.” Pieter vertelt hoe fenomenaal hij dat vond: “Hoe die man zo gepassioneerd kan vertellen”.

“Maar het klopt hé, want iedereen is altijd over van alles bezig, maar als er geen jonge boeren meer zijn, dan stopt het ook”, zegt Martijn. “Als ze zo nog eventjes voort doen, dan verdwijnt er een hele generatie. Wij zijn nu begin twintig en kunnen nog wat afwachten. Maar de generatie van jonge landbouwers die nu 30 zijn of ouder, die willen nu wel gaan weten wat de mogelijkheden zijn, of er een toekomst voor hen is. Want eens zij buitenhuis gaan werken en ze zitten daar goed en verdienen goed hun brood, dan gaan ze ook niet meer beginnen met boeren. En zo dreigt er een hele generatie verloren te gaan.”

Precisielandbouw

Pieter: “Ik denk ook dat we helemaal van het grote industriële model moeten afstappen, van het idee dat alles groot en veel moet zijn. Niet elk bedrijf moet 200 koeien hebben. Dat is achterhaald, onhoudbaar en niet duurzaam. We hebben inderdaad veel monden te voeden, maar als je dan hoort dat 1/3e van het geproduceerde voedsel in de vuilbak belandt, dan moeten we misschien eerder in die richting kijken en de consument wat heropvoeden.”

Pieter: “Ook moet een landbouwer minder kosten maken. Waarom moet je drie keer kunstmest strooien? Om langer gras te hebben of hogere tarwe? Je hebt dan ook meer kosten van de aankoop van de kunstmest.” Martijn vult aan: “Ik hoop dat er op termijn nog gewasbeschermingsmiddelen worden toegelaten, maar dat we ze gewoon via precisielandbouw moeten inzetten op gepaste plekken en er zo minder van gaan gebruiken. Dat zal de druk op het milieu verminderen.”

Julie vindt dat er ook meer gekeken moet worden naar genetica om rassen (planten en dieren) te verbeteren qua ziektes en resistentie. “Zo verminderen we de uitval door ziektes en kan de opbrengst verhoogd worden”, zegt ze. Pieter: “Droogtetolerante rassen zou ook al veel helpen, met het oog op de toekomst.”

Zowel Julie, als Pieter en Martijn zijn heel gemotiveerd om hun stappen in de landbouwsector te zetten. “Ondanks het gevoel dat er nu leeft, gaan we er zeker voor gaan. We zijn er ook van kleinsaf mee bezig”, zegt Martijn. “Boeren is geen beroep zoals een ander, het is een manier van leven. Je kunt bij wijze van spreken sneller met een tractor rijden dan met een fiets”, sluit Pieter af.

Heel veel succes in de toekomst!

Delen: